Claude van de Berge
 
 
Poëzie is de volmaakte taal.
Poëzie is de volmaakte mens, en daarom de volmaakte wereld.
Poëzie is niet de verdubbeling van de werkelijkheid, maar de
overstijging van de alledaagse wereld en de verwerkelijking van de
onzichtbare, geheime of hogere werkelijkheid.
Poëzie is niet de uiting van onze persoonlijkheid of de weergave van
anekdotes of emoties, maar de onderwerping aan het
bovenpersoonlijke en de verhoging van het bewustzijn tot de
poëtische gesteldheid die de volmaakte gesteldheid is.
Poëzie is de verhoging van de wereld tot de poëtische wereld die de
volmaakte wereld is.
Poëzie is de verhoging van de taal tot de poëtische taal die de
volmaakte taal is, de taal van het ritme van de onzichtbare
werkelijkheid, levend in het ritme van de adem, de hartslag, de
seizoenen, de getijden en de kosmos.
Poëzie is de openheid of het opengaan van het woord, de openheid
die gevuld wordt met het kosmische, de openheid van het kosmische
contact van het woord.
Poëzie is de menselijke identiteit in haar meest ideale vorm,
namelijk haar kosmische vorm,zodat de meest bovenmenselijke
poëzie ook de meest menselijke is.
Poëzie is geen versiering of vermaak, geen sentiment of weekheid,
maar kracht, zielskracht en levenskracht, omdat ze essentie is, en de
aanblik van de essentie: het visioen.
Poëzie is het ritme van het visioen.
Poëzie is het visioen van het ritme.
Poëzie is de heiliging van de taal.
Poëzie is het spreken van de stilte.